Hoertje

Rowan Rodrik van der Molen

28 april 2006

Ze vliegt me onverwachts om mijn nek.
Ik duw haar niet weg en blijf op mijn plek,
ondanks de schaamte
om gezien te worden met dit geraamte.

Vragend kijkt ze omhoog.
Ik wil haar wat zeggen, maar mijn mond is te droog.
Zij zal ook vast niet vochtig zijn.
Maar, de hand bij mijn kruis voelt te zacht
en de zwelling doet pijn.
Nu ben ik in haar macht.

Ik ben bang (of hoop ik) dat ik word verkracht
deze nacht.

Nog een blik op haar ogen –
die staan nu gedwee.
Ik voel met haar mee,
en word haar verdriet ingezogen.

Aan het eind van de nacht
zijn mijn tranen op.
Ze lacht
en drukt haar mond op mijn kop.

Als ze wegloopt, moet ik giechelen,
door hoe ze met haar kont loopt te wiegelen.