Harm's hoogste pet

Gepubliceerd door Rowan op 11 juni 2007.

Harm had niet zo'n hoge pet op van zichzelf. Dat was niet helemaal onterecht. Harm was namelijk nogal een sukkelige dweper. Een dweper, of dweekziek persoon, is volgens mijn Wolters woordenboek iemand die geneigd is tot overdreven bewondering of verering. Het kan ook iemand zijn die zich overgeeft aan vage dichterlijke denkbeelden. Harm dweepte met zijn eigen ideeën. Deze ideeën liepen nogal uiteen.

Als Harm eerlijk was – en Harm was een oprecht persoon – moest hij toegeven dat hij zijn eigen ideeën nogal sterk vond. Hoewel onbescheiden, kon hij aan deze simpele vergelijking niet veel veranderen. De ene persoon ziet nu eenmaal zaken die de ander ontgaan. Dit is wijsheid, en Harm was op zijn beurt iets wijzer dan de meeste mensen. Als ie zeker wist dat niemand zijn gedachten kon lezen, dacht hij zelfs wel eens de wijste. Maar, nooit hardop. Dat niet.

Nu, dan volgen we Harm tijdens één van zijn dweperijen.

Het was een beetje vervelend weer. Vervelend, dacht Harm. Dat is nu zo'n woord met een waardeoordeel. Zei Jezus niet al: Gij zult niet oordelen opdat gij niet beoordeeld zult worden? Gelukkig voor ons wist Harm al snel van dit oordeel af te stappen zodat dit verhaal hopelijk weer spoedig zijn voortgang zal vinden.

Ik moet me niet op een voetstuk plaatsen door te oordelen. Om te oordelen is verkeerd. Nee, niet verkeerd; dan loop ik alweer te oordelen. Als ik zeg dat oordelen verkeerd is, vooroordeel ik iedereen die wel oordeelt en veroordeel ik dus ook mijzelf!

Hij struikelde een beetje toen de stoep ophield voor een uitrit. Gelukkig hervond hij snel zijn evenwicht en hij stapte met iets meer vertrouwen de stoep weer op aan de overkant. Dat was dan snel even ons stukje verhaal voordat Harm zijn gedachten weer terugkeren. Nog eventjes rust. Één momentje nog… Oei! Daar zijn zijn gedachten alweer!

Hoe kan ik de waarde van iets bepalen zonder een waardeoordeel te geven?

Ja, Harm, hoe zullen we dat nu eens zeggen?

Ik kan nog steeds niet geloven dat oordelen noodzakelijk is. Door elkaar te veroordelen scheppen mensen afstand en worden ze bang voor elkaar. Rotweer! Kankerjood! Stinkmof! Klerejuut! Teringjong! Al die haat – al die angst – is toch uiteindelijk nergens voor nodig?

Harm vervolgde pijnzend zijn weg om de schrijver even de gelegenheid te geven een situatie te creëren waardoor hij tot de clue zou komen. De clue kwam op hem af via het geschreeuw van een moeder: Rotjoch! Je weet toch dat ik niet tegen dat gezeur kan! Er zijn ook nog mensen bij! Wat moeten die wel niet denken?! Nou, mamma, wij zijn voornamelijk geïnteresseerd in de gedachten van één bepaalde persoon. Harm: Dat kan toch nooit goed zijn? Die jongen wordt opgescheept met een afschuwelijk negatief oordeel door zijn moeder. Hoe zal hij over zichzelf gaan denken als hem dit regelmatig overkomt?

Toch nog de clue gemist. Laten we er nog maar één sturen.

Een aantrekkelijke, jonge moeder heeft een kind bij zich dat een beetje begint te trekken en te hannessen om zijn moeder richting ijskraam te krijgen. Op een jengelend toontje zeurt hij om ijs. De moeder zegt: Je krijgt geen ijs. Het jongetje zeurt door, waarop de moeder zegt: Ik wil niet dat je zeurt. Dat vind ik vervelend. Exit gezeur.

Laten we Harm even een moment gunnen om de welvingen van deze jonge moeder op zijn oordeel over oordelen in te laten werken. Gun hem nog even een moment; ze ziet er echt alleraardigst uit.

Ze veroordeelt wel zijn gedrag, maar ze zegt niet dat ze het verkeerd vind. Ze vind het vervelend; dat is alles wat ze zegt en dat is blijkbaar genoeg.

Maar, Harm, ga je ons nu ook nog vertellen wat dit betekent? Wat heb ik als schrijver anders aan jou als medium om mijn punt over te brengen? Nou? Komt er nog wat van?

Ze legt het oordeel niet buiten zichzelf. Ze maakt wel een waardeoordeel, maar vanuit zichzelf en ze maakt het niet groter dan haarzelf. Daardoor gaat het over iets dat haar zoontje kan begrijpen. De emoties van zijn moeder zijn doorzichtiger dan rare verhalen over wat goed is en slecht.

En dat heeft vast niets met die welvingen te maken… Maar, ik denk wel dat we het allemaal met je eens zijn: mooie vrouwen zijn lief! Of, bedoelde je dat niet, Harm?

Als we teveel oordelen over goed en slecht, blijft er niet genoeg ruimte voor ons persoonlijke oordeel over wat we prettig en onprettig vinden. En het is dit persoonlijke oordeel waarmee we ons leven prettig kunnen inrichten. We kunnen zelf die dingen doen die we prettig vinden en die dingen laten die we onprettig vinden. Als we ook aan anderen vertellen wat we wel en niet leuk vinden… Wow!

Dat vind ik dus ook! Ik zou je nog niet de wijste willen noemen, maar na mijzelf, och…

Zelf kan ik het dus ook niet verkeerd (of goed) doen. Ik kan alleen iets doen wat ik wel of niet prettig vind. Hmm. Die moeder… Ah, daar loopt ze!

Toen Harm eindelijk aankwam bij het einde van dit verhaal, had hij warempel een iets hogere pet op van zichzelf. Dat kan toch nooit verkeerd zijn. Misschien helpt dat als hij er straks achter komt dat die mooie jonge vrouw al bezet is … door mij.